Ik ontvluchtte Irak in 2006

Omdat mijn man met de dood werd bedreigd. Hij is sjiiet en werkte sinds 2004 voor een Amerikaans bedrijf. Dat was ‘de vijand’. Maar mijn man weigerde ontslag te nemen. Het was oorlog, je had niet zomaar ander werk.

In maart 2006 werd er een aanslag op hem gepleegd. Het was een georganiseerd auto-ongeluk, er bleken fundamentalistische moslims achter te zitten. Hij overleefde, maar we realiseerden ons dat we niet in Irak konden blijven. Het zou een keer misgaan.

Nadat hij uit het ziekenhuis kwam, zijn we direct getrouwd en hebben binnen een week alle papieren in orde gemaakt. Mijn familie vond het verschrikkelijk dat we vluchtten. Mijn ouders bleven verdrietig achter met mijn zus en één van mijn broers.

We vertrokken met de auto richting de grens met Jordanië. Per auto reizen was erg onveilig, maar voor een vliegreis hadden we geen geld. Bij de grens mochten we niet verder. Dat mijn man bedreigd werd, kon ze niets schelen. Uiteindelijk lieten ze ons gaan, op voorwaarde dat we na een maand terugkeerden naar Irak.

Terwijl we ondergedoken zaten, werd ons eerste kindje geboren

Na die maand in Jordanië moesten we opnieuw een visum aanvragen. Dat hebben we niet gedaan, bang om teruggestuurd te worden. Vanaf toen waren we illegaal. Ik was in die tijd zó boos. Eerst had ik alles: een leuke man, fijne familie, vrienden. En nu gebeurden er voor mijn ogen opeens allemaal verschrikkelijke dingen! En niemand wil je. Ik kon niet geloven dat we in deze situatie beland waren.

We doken onder bij mijn oom in Jordanië. Dat was gevaarlijk, zeker ook voor hem. We waren bang dat iemand ons zou verraden. Daar, bij mijn oom, werd ons eerste kindje geboren. Onze dochter.

In Nederland Mijn man ging als eerste naar Nederland, met mijn dochter. Ze woonden in een asielzoekerscentrum.

Mijn dochter wist niet meer wie ik was

Na negen maanden kwam ook ik naar Nederland. Ik had mijn dochter al die tijd niet gezien. Ze wist niet meer wie ik was. Ze wilde niet dat ik haar vasthield. Ik was een vreemde voor haar.

Hier wilde ik direct een nieuw leven opbouwen, gewoon tussen de Nederlanders. Maar in het asielzoekerscentrum realiseerde ik me pas écht wat er was gebeurd. Ik huilde alleen maar, om mijn ouders, mijn land, mijn huis. En ondanks het feit dat ik nu veilig was, was ik nog steeds bang. Die angst blijft lang in je hoofd zitten.

Ik deed mijn hoofddoek af om meer contact te krijgen

We kregen een huis in Hoofddorp, maar niemand praatte met ons. Het feit dat ik een hoofddoek droeg werkte ook niet mee. Dus heb ik hem afgedaan, om meer contact te krijgen. In Irak is een hoofddoek dragen verplicht, hier heb je de vrijheid om dat niet te doen. Dus dan doe ik het niet. Ook al ben ik nog steeds moslim.

En nu Inmiddels heb ik heel veel leuke contacten hier. Ik ben heel gelukkig. Wel zou ik graag weer aan het werk willen. Ik ben van huis uit boekhouder, daar heb ik voor gestudeerd. Ik ben veel aan het solliciteren, maar tevergeefs. Dus als mensen nog een boekhouder zoeken: hierbij bied ik mijzelf aan!