Ik ontvluchtte  Sudan in 2013

Omdat  ik in Sudan als chauffeur heb gewerkt voor de Nederlandse tak van Médecins Sans Frontières (Artsen Zonder Grenzen [red.] Zij boden hulp in conflictgebieden zoals Darfur en Blauwe Nijl.

De president van Sudan, Omar al-Bashir, heeft heel veel nare dingen op zijn geweten. Hij wordt ook gezocht door het Internationaal Gerechtshof (ICC) wegens oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Veel hulporganisaties zoals Artsen zonder Grenzen (AzG) werden, en worden, tegengewerkt door hem en zijn regering.

In 2009 werd de Nederlandse tak van AzG en een tiental andere organisaties het land uitgezet door de regering. Toen begonnen voor mij de problemen. De regering vroeg aan mij informatie over hun, dat weigerde ik te geven. Daarmee zou ik tegen de Sudanese regering zijn.[1]

Er was geen daglicht, alleen maar duisternis

Samen met nog een persoon werd ik opgepakt en gevangen gezet in een gebouw van de geheime dienst. Daar hadden ze onder de grond allemaal hele kleine kamertjes, waarin we werden opgesloten. Het waren kamers die nog veel kleiner waren dan cellen; je kon niet liggen, alleen maar rechtop staan en net hurken of zitten. Ik was daar 23 dagen. Er was geen daglicht, alleen maar duisternis.

Er waren geen toiletten. Als je naar de wc moest, deed je je behoefte in dat kleine kamertje in een emmer. Daarna ging je onder begeleiding van een bewaker naar buiten en moest je een gat in de grond scheppen om je behoefte in weg te werken. Elke keer als ik buiten kwam, viel ik bijna flauw van het licht en de felle zon, dat was je niet meer gewend. Ik werd er ook mishandeld, heel hard geslagen. Daardoor heb ik nog steeds erg veel last van mijn gebit.

Ik werd er ook mishandeld, heel hard geslagen

Ik vertrok  toen ik op een bepaald moment weer naar buiten moest met mijn toiletemmer, liet de bewaker mij alleen naar buiten gaan. Ik ben toen snel naar een vriend gevlucht. Hij hielp mij met de auto naar Port Sudan te komen. Hij heeft alles voor me geregeld.

Ik werd naar een vrachtschip gebracht en ik werd stiekem ontvangen door een man die op dat schip werkte. Ik werd naar een klein kamertje gebracht, er was een raampje en allemaal buizen. Ik had geen idee waar ik me bevond. Er werd soms wat eten gebracht, wat yoghurt en kaas.

De reis duurde drie weken. Ik had geen idee waar het schip heen ging. Dat maakte me ook niet uit, ik wilde gewoon weg! Ik was dankbaar dat ik kon vluchten, maar ik was er ook zeker van dat ze me zouden vinden en vermoorden. Dat was het enige waar ik al die tijd aan dacht.

In België  belandde ik midden in de nacht in Antwerpen. Ik werd naar Brussel gereden en afgezet bij Station Noord. Daar moest ik wachten totdat de Dienst Vreemdelingenzaken open ging om 8.00 uur ’s ochtends, om daar asiel aan te vragen. Die ochtend werd ik opgehaald door een medewerker van Syrische of Iraakse afkomst. Dan moet je je vingerafdruk geven, en kreeg ik te horen dat ik na acht dagen mocht terugkomen voor een persoonlijk interview. Ze vroegen nog of ik geïnterviewd wilde worden door een man of door een vrouw, maar wat maakt mij dat nou uit! Ik had een enorm probleem dus ik wilde gewoon iemand die naar me luisterde.

Ik had een enorm probleem dus ik wilde gewoon iemand die naar me luisterde

Er werd me van alles gevraagd: naam, leeftijd, geboorteplaats, of je getrouwd bent, wie je ouders zijn. En natuurlijk wat er met mij gebeurd was in Sudan. Ik heb het hele verhaal verteld, mijn rijbewijs, badge, werk- en identiteitspapieren laten zien en de toestand van mijn gebit, om aan te tonen dat ik mishandeld was.

En nu  denken ze dat ik een leugenaar ben. Ik heb mezelf kunnen identificeren met documentatie, certificaten en foto’s. Maar ze beweren dat ik niet Kassala ben! En nu heeft het Commissariaat een negatief advies gegeven voor mijn asielaanvraag.

Ik heb zelfs AzG om hulp gevraagd. Daarvoor moest ik naar hun kantoor in Amsterdam. Je mag het land niet uit zolang er een asielaanvraag loopt, maar dat heb ik toch gedaan. Ik had toch niets te verliezen. AzG kon toen in hun computer zien wie ik was en wanneer ik voor hun gewerkt had. Ik kreeg een gesprek met de directeur. Er werden een paar telefoontjes gepleegd, onder andere met mijn verantwoordelijken destijds in Sudan. Zij hebben bevestigd dat ik Kassala ben. AzG heeft voor mij toen een brief geschreven, die ik meegenomen heb naar de Belgische organisatie Hand in Hand (een groep van vrijwilligers die ondersteuning bieden aan vluchtelingen, asielzoekers, mensen-zonder-papieren en nieuwkomers, red.]). Hand in Hand heeft ook nog een tweede keer contact gezocht met een van mijn verantwoordelijken in Sudan. Ze hebben haar mijn foto gestuurd en zij heeft wederom bevestigd dat ik Kassala ben en voor haar gewerkt heb.

Ik voel me geen echt persoon meer hier

Met deze informatie ging ik weer terug naar het Commissariaat. Maar weer kreeg ik een negatief advies. Er loopt nu een derde aanvraag. Ze weigeren te geloven dat ik echt Kassala ben. Ik denk dat dit komt omdat ik niet precies alle data meer uit mijn hoofd weet. Maar ik ben geen computer, ik onthoud niet alles exact wat er drie jaar geleden op welke dag is gebeurd. Maar dat verandert niks aan verhaal en de gebeurtenissen. Terugkijkend was het misschien beter geweest als ik in Sudan was gebleven. Als ik daar was gestorven. Ik voel me geen echt persoon meer hier. Ik hoop dat jullie mij geloven…

[1] Vanaf 2006 werd het steeds onveiliger in de Sudanese provincie Darfur. Hulporganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, worden aangevallen en beroofd waardoor het geven van hulp soms onmogelijk wordt. Ondanks de onveiligheid kiezen onze hulpverleners ervoor te blijven werken: de nood is immers immens hoog. Op 4 maart 2009 krijgt AzG van de Sudanese overheid het bevel al hun activiteiten in Darfur te staken. Van de een op de andere dag raken 200.000 mensen hun medische zorg kwijt en vertrekt AzG uit Sudan [red.]

 

 

Logo SNS

In het kader van het Belgische straatkunsttraject Sorry, Not Sorry plaatsten wij Moving People op verschillende locaties in Gent. Op 26 april 2016 werden duizend miniatuurbeeldjes van vluchtelingen (Tourad, Kassem, Avin, Kassala en Claudine) verspreid in de straten en op publieke plaatsen in Gent. Op 7 & 8 mei 2016, tijdens het festival, werden er nog eens 500 beeldjes verspreid.