Ik ontvluchtte  Syrië in 2012.

Omdat  ik uit het Syrische leger deserteerde (illegaal het leger verlaten [red.]), en het heel gevaarlijk voor me werd tijdens de Syrische oorlog.

Als ik niet terug zou komen, zouden ze hem alles afnemen

Van 2001 tot 2007 woonde ik in Frankrijk, eerst voor mijn Masteropleiding en doctorale studie, en daarna als postdoctorale onderzoeker in een laboratorium in Nancy. In 2009 ging ik onder dwang terug naar Syrië, om als assistent professor aan de Al-Furat Universiteit in Deir ez-Zor te werken.

Voordat ik mijn beurs en doctorale studie in Frankrijk kreeg, moest ik in Syrië papieren ondertekenen – een universiteitscontract – om te beloven dat ik terug zou komen naar Al-Furat Universiteit. Eén persoon, in mijn geval een goede vriend, werd als een soort garantie gebruikt. Als ik niet terug zou komen, zouden ze hem alles afnemen. Veel studenten konden hier onderuit komen met behulp van een ambtenaar of door heel veel geld te betalen. Helaas was dat voor mij niet het geval.

Terwijl ik aan de Al-Furat Universiteit werkte, moest ik mijn militaire dienst in Syrië nog voltooien. Ik was 37 jaar oud, een wetenschapper en academicus aan de universiteit. Vechten was echt mijn werk niet. Ik probeerde het te vermijden, maar werd gedwongen door het leger en de geheime diensten.

Zo ging ik in december 2010 dus het leger in. Ik heb mijn best gedaan tot het einde van mijn verplichte dienst geduld op te brengen. Militaire dienst duurt normaal een jaar. Maar het regime besloot ons na dat jaar niet te laten gaan, omdat ze zoveel mogelijk mensen wilden inzetten tegen de revolutie die in maart 2011 was begonnen. Het was verschrikkelijk. Ik kon niet achter het leger en het criminele regime staan, omdat ze overal onschuldige mensen begonnen te doden. De revolutie begon als vreedzame straatprotesten, maar het regime reageerde met geweld. In minder dan zes maanden werden honderden mensen gedood.

Ze begonnen overal onschuldige mensen te doden

In de jaren daarvoor had Assad de bevolking wat meer vrijheid gegeven. Mensen zetten debatclubs op om economische en politieke zaken te bespreken. Maar toen deze clubs steeds groter werden, greep Assad in. Leden van zulke clubs werden gearresteerd, ook een paar vrienden van mij. Ze werden gefolterd, en zaten 2, 4, soms 6 jaar in de gevangenis. Als je maar een beetje kritisch was tegenover het regime, werd je hele familie gearresteerd; je broer, je vader, je zus, je moeder. Mensen waren bang.

De oppositie nam toe, mensen pakten wapens op om zichzelf en hun families te verdedigen. Maar het leger had een grotere kracht, en een veel gewelddadiger reactie tegen de oppositie en bevolking. Eerst gebruikten ze Kalasjnikov geweren, nu gebruikten ze tanks, chemische wapens en bommen, zonder rekening te houden met kinderen, vrouwen, of wie dan ook.

Ik vertrok  nadat ik in juli 2012 uit het leger ontsnapte. Na een bomaanval op de militaire basis naast de boerderij waar ik als officier werkte, besloot ik om te vluchten. Het werd heel gevaarlijk. Onschuldige mensen werden gedood. Vechten, mensen doden, dit was niet mijn werk. Dus besloot ik om te vluchten uit dit criminele leger en regime en om me aan te sluiten bij de revolutie. Maar dat was wel heel gevaarlijk. De wegen waren afgezet, en ik verstopte me een maand lang in Alghouta, een regio die door de oppositie bevrijd was.

Een week later verloor ik mijn broer

Na een maand ben ik naar mijn familie in de stad Raqqa gegaan. Een week later verloor ik mijn broer. Hij was in de stad Deir ez-Zor om kleding voor zijn kinderen te kopen en zijn salaris op te halen. Toen hij daar weer weg probeerde te gaan, viel het leger van Assad aan. Ze begonnen jonge mensen te doden. Binnen drie dagen werden zo’n 600 mensen vermoord. Het was een bloedbad. Ook hij werd vermoord. Zijn vrouw en drie kinderen bleven alleen achter…

Mijn familie maakte zich grote zorgen en adviseerde me om te vertrekken. Ik had geen keus. Ik wilde mijn familie niet achterlaten, maar ze zeiden: “Jij moet eerst gaan, wij volgen later”. Het was te moeilijk om met zo’n grote familie te vluchten. Met behulp van wat oppositieleden kon ik door een gevaarlijke motorreis uit Raqqa vluchten. Voordat ik Turkije in kon, verbleef ik op een militaire basis van de oppositie vlakbij de Turkse grens.

Met behulp van mijn broer kreeg ik een visum voor Qatar, waar hij al woonde. Ik wilde daar veiligheid en werk vinden, daar een leven opbouwen. Maar ik werk op het gebied van voedselwetenschap en landbouwproducten, en kon geen werk vinden. Qatar produceert niets in de voedsel- of landbouwsector; ze hebben alleen maar olie. Ik probeerde een baan te vinden aan een universiteit of in een voedselbedrijf, maar het was zo moeilijk. Na een jaar besloot ik om terug te gaan naar Turkije. Ik was wanhopig op zoek naar werk, maar daar moest je Turks voor spreken. Op een gegeven moment vroeg ik een vriend in Frankrijk om een visumuitnodiging voor te bereiden, zodat ik daar heen kon. Tegelijkertijd nam ik contact op met Scholars at Risk, een internationale organisatie die wetenschappers in gevaar helpt. Zij hielpen me aan een beurs voor de Universiteit Gent. Ik was zo blij! Maar nu had ik ook al een visum voor Frankrijk.

Dus ging ik eerst naar Parijs, en daar naar de Belgische ambassade om een visum aan te vragen. Ze vertelden me dat ik eerst een permanente status in Frankrijk moest hebben voordat ik een Belgisch werkvisum kon aanvragen. Ik had geen keus; de enige oplossing was om in Frankrijk asiel aan te vragen, als vluchteling een verblijfsvergunning te krijgen, en dan een visum voor België aan te vragen. Dus dat heb ik gedaan.

In België  kwam ik in augustus 2015 aan en begon ik mijn werk als postdoctorale onderzoeker aan de Universiteit Gent. Zolang ik deze baan heb, kan ik hier blijven. Mijn contract loopt tot augustus 2016. Als ik daarna niets anders vind, moet ik terug naar Frankrijk.

In mijn geval is het moeilijk om een andere baan te vinden. Ten eerste omdat ik een vluchteling ben, en 42 jaar oud – niet zo jong als anderen die een permanente functie zoeken. Ten tweede omdat ik tussen 2012 en 2015 niets heb kunnen doen, toen ik tussen Syrië, Turkije en Qatar reisde. Ik ben daarmee drie jaar in mijn cv verloren. Als je op een baan solliciteert en ze zien een gat van drie jaar op je cv, dan word je afgewezen.

En nu  probeer ik ook een soort universiteit voor Syrische academici en wetenschappers in Turkije op te zetten. Het zou veel helpen en opleveren. Ten eerste wonen er daar al veel; meer dan 15.000 Syrische studenten en ruim 10.000 academici. Ten tweede is dat goedkoper dan al deze mensen hierheen te halen en een beurs aan te bieden. Veel van hen kunnen zo in Turkije blijven, en nemen dan niet het risico om per boot naar Europa te komen. Als je in Turkije een baan en een veilig onderkomen hebt, dan blijf je daar.

Geen enkel land kan jouw thuisland vervangen

Ik droom van vrede, vrijheid en democratie in Syrië. Een Syrië zonder Assad, zonder dictatorschap. Het maakt niet uit of je 1 of 10 jaar in Europa blijft, je zult altijd terugverlangen naar je thuisland. Geen enkel land kan jouw thuisland vervangen, net zoals dat een andere moeder jouw moeder nooit kan vervangen.

 

 

Logo SNS

In het kader van het Belgische straatkunsttraject Sorry, Not Sorry plaatsten wij Moving People op verschillende locaties in Gent. Op 26 april 2016 werden duizend miniatuurbeeldjes van vluchtelingen (Tourad, Kassem, Avin, Kassala en Claudine) verspreid in de straten en op publieke plaatsen in Gent. Op 7 & 8 mei 2016, tijdens het festival, werden er nog eens 500 beeldjes verspreid.