Moving people story
Ik ontvluchtte Rwanda in 1994
Omdat in 1994 massamoorden begonnen in Rwanda. Binnen honderd dagen werden zo’n 800 duizend Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord. Mijn zoon Remy was toen 2, mijn dochter Eliza 6. Mijn vrouw, Victoire Ingabire Umuhoza, was op dat moment op bezoek bij een Rwandese vriendin in Den Haag. Omdat ik moest werken waren de kinderen bij mijn schoonouders.
De kinderen waren mijn enige prioriteit
Ik vertrok Toen het moorden begon ben ik uit Kigali weggevlucht richting het zuiden. Ik moest eerst langs oma en opa om de kinderen te halen, maar die plek kon ik niet bereiken. Het geweld verspreidde zich van dorp naar dorp, mensen vluchtten massaal weg, het was chaos. Om mij heen werd het veel te gevaarlijk. Maar ik wilde niet het land uit zonder mijn kinderen!
Ik moest proberen mijn vrouw te bellen in Nederland. Toen ik haar aan de lijn kreeg moest ik vertellen dat haar broertje was doodgeschoten en dat ik de kinderen niet kon bereiken. Maar zij had met haar andere broer gebeld en die had de kinderen in veiligheid gebracht. Geweldig nieuws! Ik heb ze uiteindelijk gevonden. Dat was erg emotioneel. Zij waren mijn enige prioriteit.
Ik moest haar vertellen dat haar broertje was doodgeschoten
We vervolgden onze weg naar Goma in Congo. Daar belde ik mijn vrouw weer en zij zei me te zoeken naar de Nederlandse Artsen Zonder Grenzen. Die had ze een fax gestuurd. Toen ik daar aankwam werd ik aangesproken door een grote Nederlandse militair. Ik noemde mijn naam en die herkende hij! Hij had een fax van het ministerie in Den Haag waarin stond dat de kinderen en ik naar Nederland mochten vluchten. Hij vroeg of ik klaar was om te vertrekken. Dat was ik.
In Nederland kwam ik aan op Schiphol en was het zo fijn om mijn vrouw weer te zien! Ik werd opgewacht door allemaal journalisten. Het was koud en mensen boden ons een jas aan. Dat was zo mooi. Op het adres waar mijn vrouw verbleef wilde iedereen met ons praten, maar wij wilden rust. Ik heb even een hele lange douche genomen.
Ik besloot asiel aan te vragen in Nederland. Mijn vrouw kon dit moeilijk begrijpen. Voor haar was het onvoorstelbaar dat ze niet terug kon. Toen zij op vakantie ging was er nog niks aan de hand. Ze wilde iets doen, vechten voor haar land. Ik overtuigde haar ervan dat asiel echt nodig was. Dat ik dingen had gezien waardoor we niet meer terug konden.
En nu Mijn vrouw sloot zich in 2000 aan bij de oppositiepartij Verenigde Democratische Krachten (UDF) in Rwanda. Ze werd gekozen tot partijleider en stelde zich in 2010 kandidaat voor de presidentsverkiezingen. In 2010 keerde ze daarom terug op Rwandese bodem. Maar Rwanda is een dictatuur en ze werd al snel gearresteerd door de huidige regering. Ze werd vals beschuldigd en veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf.
Ze werd vals beschuldigd en is veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf
Ik heb haar altijd gesteund in haar strijd om het politieke probleem in Rwanda op te lossen. Ik vind het dapper dat ze daarheen is gegaan, dat had ik zelf niet gedurfd. We strijden voor haar vrijlating, onder andere met de Nederlandse overheid en Amnesty International. Tot nu toe zonder resultaat, maar we houden hoop. Zij houdt zich erg sterk. En als zij zich sterk houdt, kunnen wij dat ook.